26 JAN (klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)
De deelnemers op niveau 2 hebben de test van 26-01-2023 zo ingevuld:
It ........ in Amsterdam at the moment.
rain is raining has rained
Je gebruikt de tegenwoordige tijd in duurvorm ("to be" gevolgd door een werkwoord + -ing) voor iets dat nu aan de gang is of wat iemand nu aan het doen is.
Zie ook de pagina tegenwoordige tijd.
I go to the supermarket ........ car.
with by in
In Nederland ga je "met de auto", in Engeland ga je "by car".
Zie ook de pagina in, at, on.
Melanie ........ to Italy in 2009.
has been moving had moved moved has moved
Je gebruikt de verleden tijd om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen. Vaak staat er dan een tijdsbepaling in de zin die aangeeft dat iets is afgelopen, zoals "yesterday, a week ago, last month" etc.
Zie ook de pagina verleden tijd.
Een betekenis van het Engelse woord 'inflammable' is ........
opruiend licht ontvlambaar ophitsend onbrandbaar
De woorden inflammable en flammable betekenen allebei "brandbaar, licht ontvlambaar". In dit geval betekent het voorvoegsel 'in-' geen tegenstelling, zoals bij 'indirect'.
non-flammable / non-inflammable = onbrandbaar hallow = ophitsend, opruiend
Zie ook de pagina Links.