De voltooid tegenwoordige tijd bestaat uit "have/has" + voltooid deelwoord. Je gebruikt deze vorm onder andere om aan te geven dat iets in het verleden begonnen is en nu nog aan de gang is. Bij een regelmatig werkwoord maak je het voltooid deelwoord door -ed aan het werkwoord toe te voegen.

De l van travel wordt in het Brits-Engels verdubbeld. In het Amerikaans-Engels schrijft men "traveled".
Zie ook de pagina tegenwoordige tijd.

Het woord "apple" heeft een regelmatig meervoud. Er komt dus een -s achter het enkelvoud. Let op: je gebruikt in het Engels nooit -'s in het meervoud!
Zie ook de pagina banks, houses.

'At' (betekenis: om) is een voorzetsel van tijd. Als je een specifieke tijd aan wilt geven gebruik je altijd het voorzetsel 'at'.
Zie ook de pagina in, at, on.

De juiste Engelse spelling van 'het weer' is: 'the weather'. 'Whether' is ook een Engels woord, maar dat betekent 'of'.
Zie ook de pagina weather, whether.