09 DEC (klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)
De deelnemers op niveau 1 hebben de test van 09-12-2024 zo ingevuld:
(We gaan vaak samen winkelen.) We often ........ together.
goed shopping
goes shopping go shopping
are going shopping
Je gebruikt de tegenwoordige tijd onder andere voor feiten of gewoonten.
Zie ook de pagina tegenwoordige tijd.
(Ik belde je, maar je was niet thuis.) I called you, but you ........ not in.
were
we're
where
wear
Where = waar, Were = was, waren, We're = we are. Wear = dragen
Zie ook de pagina where, were, we're.
(Binnen tien jaar hoop ik mijn eigen bedrijf te runnen.) ........ ten years' time I hope to be running my own company.
During In
At
On
'In' (betekenis: binnen) is een voorzetsel van tijd. 'In' wordt gebruikt om een periode aan te geven, in dit geval van nu tot over tien jaar.
Zie ook de pagina in, at, on.
(De huisbaas dreigde hem zelfs met uitzetting.) The landlord even ........ him with eviction.
thraitened threatened
treatened
traitened
De juiste spelling van '(be)dreigen' is 'threaten'.
Zie ook de pagina accessible.