MOB-versie | Naar grote versie
Onderwerp - gezegde - lijdend voorwerp
In het Engels staan de belangrijkste delen van de zin vaak in een vaste volgorde:
onderwerp - gezegde - lijdend voorwerp.
In de meeste gevallen staan het werkwoord en het lijdend voorwerp direct naast elkaar in de zin:
werkwoord |
lijdend voorwerp |
||
- I |
like |
my job |
|
- Did you |
see |
your friends |
yesterday? |
- Helen |
eats |
chocolate |
every day |
Tijdaanduidingen
Concrete tijdaanduidingen (bijwoorden van tijd) staan aan het begin of eind van de zin:
Minder concrete tijdaanduidingen (bijwoorden van onbepaalde tijd) staan vaak halverwege de zin, voorafgaand aan het belangrijkste werkwoord:
Als het belangrijkste werkwoord een vorm van "to be" is, staat het bijwoord achter het werkwoord:
Sommige van deze woorden kunnen ook aan het eind van de zin staan, maar nooit aan het begin:
Als het gezegde van de zin uit twee of meer werkwoorden bestaat (bijvoorbeeld can remember / doesn’t eat / will be cancelled), dan komt het bijwoord van onbepaalde tijd in de meeste gevallen na het eerste werkwoord in de zin.
Aanduidingen van plaats en tijd
Als er meerdere bijwoorden na het werkwoord in een zin staan, dan komen de bijwoorden van plaats altijd vóór de bijwoorden van tijd:
plaats |
tijd |
||
- Ben walks |
to work |
every morning. |
|
- Sam has been |
in Canada |
since April. |
|
- I'm going |
to Paris |
on Monday. |
|