MOB-versie | Naar grote versie



see - saw - seen

De meeste werkwoorden in het Engels zijn regelmatig

  • Je maakt de verleden tijd door simpelweg -ed achter het werkwoord te plakken (walk - walked).  
  • Als het werkwoord op een e eindigt, plak je er alleen -d achter (move - moved).
  • Als het werkwoord op een y eindigt, vervang je de y door -ied (cry - cried).
  • De voltooide tijd maak je met have/has + voltooid deelwoord.

 
Er zijn echter ook onregelmatige Engelse werkwoorden. Deze hebben een eigen vorm in de verleden tijd en de voltooide tijd. Hieronder vind je een alfabetische lijst met de meest voorkomende onregelmatige werkwoorden en hun betekenis.

 

x x x

In sommige gevallen schrijf je alle drie de vormen hetzelfde. 

x x - 

In een enkel geval schrijf je de tegenwoordige tijd en verleden tijd hetzelfde. 

x - x 

In sommige gevallen schrijf je de tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord hetzelfde. 

- x x 

In sommige gevallen schrijf je de verleden tijd en het voltooid deelwoord hetzelfde.

d t t

In sommige van die gevallen is alleen sprake van een andere eindletter.

 

 soort 

hele
werkwoord 

verleden
tijd

voltooid
deelwoord

Nederlandse
betekenis

 

to awake

awoke

awoken / awaked

ontwaken

 

to be

was/were

been

zijn, worden

 

to bear

bore

borne

verdragen

x x - 

to beat

beat

beaten

(ver)slaan

x - x 

to become

became

become

worden

 

to begin

began

begun

beginnen

d t t

to bend

bent

bent

buigen

x x x

to bet

bet

bet

wedden

- x x

to bind

bound

bound

binden

 

to bite

bit

bitten

bijten

- x x

to bleed

bled

bled

bloeden

 

to blow

blew

blown

blazen, waaien

 

to break

broke

broken

breken

- x x

to breed

bred

bred

opvoeden, fokken

- x x

to bring

brought

brought

brengen

x x x

to broadcast

broadcast

broadcast

uitzenden

d t t

to build

built

built

bouwen

- x x

to burn

burnt (UK) / burned

burnt (UK) / burned

(ver)branden

x x x

to burst

burst

burst

barsten

- x x

to buy

bought

bought

kopen

- x x

to catch

caught

caught

vangen

 

to choose

chose

chosen

kiezen

x - x 

to come

came

come

komen

x x x

to cost

cost

cost

kosten

x x x

to cut

cut

cut

snijden, knippen

- x x

to deal

dealt

dealt

zaken doen,

(uit)delen

- x x

to dig

dug

dug

graven

 

to do

did

done

doen

 

to draw

drew

drawn

trekken, tekenen

- x x

to dream

dreamt /dreamed

dreamt /dreamed

dromen

 

to drink

drank

drunk

drinken

 

to drive

drove

driven

(auto)rijden,

(aan)drijven

- x x

to dwell

dwelt

dwelt

verblijven, wonen

 

to eat

ate

eaten

eten

 

to fall

fell

fallen

vallen

- x x

to feed

fed

fed

voeden, voeren

- x x

to feel

felt

felt

(zich) voelen

- x x

to fight

fought

fought

vechten

- x x

to find

found

found

vinden

regelm

to found 

founded 

founded 

stichten

x x x

to fit 

fit (ook: fitted) 

fit (ook: fitted) 

passen 

- x x

to flee

fled

fled

vluchten

 

to fly

flew

flown

vliegen

 

to forbid

forbade

forbidden

verbieden

x x x

to forecast

forecast

forecast

voorspellen

 

to forget

forgot

forgotten

vergeten

 

to forgive

forgave

forgiven

vergeven

 

to freeze

froze

frozen

(be)vriezen

- x x

to get

got

got (US: gotten)

krijgen, worden

 

to give

gave

given

geven

 

to go

went

gone

gaan

 

to grow

grew

grown

groeien, worden

- x x

to hang

hanged

hanged

ophangen (mens)

- x x

to hang

hung

hung

(op)hangen (iets)

well hung = goed bedeeld, fors geschapen 

- x x

to have

had

had

hebben

- x x

to hear

heard

heard

horen

 

to hide

hid

hidden

(zich) verbergen

x x x

to hit

hit

hit

slaan, raken

- x x

to hold

held

held

(vast)houden

x x x

to hurt

hurt

hurt

pijn doen

- x x

to keep

kept

kept

houden, bewaren

- x x

to kneel

knelt

knelt

knielen

x x x

to knit

knit / knitted 

knit / knitted 

breien 

 

to know

knew

known

weten, kennen

- x x

to lay

laid

laid

leggen

- x x

to lead

led

led

leiden

- x x

to lean

leant (UK) / leaned

leant (UK) / leaned

leunen

- x x

to leap

leapt

leapt

springen

- x x

to learn

learnt / learned

learnt / learned

leren

- x x

to leave

left

left

(ver)laten

d t t

to lend

lent

lent

(uit)lenen

x x x

to let

let

let

laten, verhuren

 

to lie

lay

lain

liggen

- x x

to lie 

lied 

lied 

liegen 

- x x

to light

lit

lit

aansteken

- x x

to lose

lost

lost

verliezen

- x x

to make

made

made

maken

- x x

to mean

meant

meant

bedoelen, betekenen

- x x

to meet

met

met

ontmoeten

 

to mow

mowed

mown

maaien

- x x

to pay

paid

paid

betalen

x x x

to put

put

put

zetten, leggen

x x x

to quit

quit

quit

ophouden (met)

x x x

to read

read

(uitspraak: 'red')

read

(uitspraak: 'red')

lezen

 

to ride

rode

ridden

rijden (fiets/paard)

 

to ring

rang

rung

(op)bellen

 

to rise

rose

risen

opstaan, stijgen

x - x

to run

ran

run

rennen, runnen

- x x

to say

said

said

zeggen

 

to see

saw

seen

zien

- x x

to sell

sold

sold

verkopen

d t t

to send

sent

sent

(ver)zenden,

(ver)sturen

x x x

to set

set

set

zetten, instellen

 

to shake

shook

shaken

schudden

- x x

to shoot

shot

shot

schieten

 

to show

showed

shown

tonen, laten zien

x x x

to shut

shut

shut

sluiten

 

to sing

sang

sung

zingen

 

to sink 

sank 

sunk 

zinken 

- x x

to sit

sat

sat

zitten

- x x

to sleep

slept

slept

slapen

- x x

to smell

smelt

smelt

ruiken

 

to speak

spoke

spoken

spreken

- x x

to spell

spelt

spelt

spellen

- x x

to spend

spent

spent

doorbrengen, uitgeven

- x x

to spill 

spilt /
spilled (US)

spilt /
spilled (US)

morsen, verspillen 

x x x

to split

split

split

splijten

- x x

to stand

stood

stood

staan

 

to steal

stole

stolen

stelen

- x x

to stick

stuck

stuck

plakken

- x x

to strike

struck

struck

slaan, staken

 

to swear

swore

sworn

zweren, vloeken

- x x

to sweep

swept

swept

vegen

 

to swim

swam

swum

zwemmen

 

to take

took

taken

nemen, brengen

- x x

to teach

taught

taught

onderwijzen

 

to tear

tore

torn

scheuren

- x x

to tell

told

told

zeggen, vertellen

- x x

to think

thought

thought

denken

 

to throw

threw

thrown

gooien

x x x

to thrust

thrust

thrust

stoten

 

to tread

trod

trodden

betreden, lopen, wandelen

- x x

to understand

understood

understood

begrijpen, verstaan

 

to wake

woke

woken

wekken, ontwaken

 

to wear

wore

worn

dragen (kleding)

- x x

to weep

wept

wept

wenen, huilen

- x x

to win

won

won

winnen

- x x

to wind

wound

wound

opwinden

 

to withdraw

withdrew

withdrawn

terugtrekken

- x x

to withhold

withheld

withheld

weerhouden, onthouden

- x x

to wring

wrung

wrung

(uit)wringen

 

to write

wrote

written

schrijven






Help | Contact  |  Instellingen  |  


Beter Spellen  Beter Rekenen  NU Beter Engels  NU Beter Duits  NU Beter Frans  NU Beter Spaans  Beter Bijbel  

Martin van Toll Producties
in samenwerking met