(De boer heeft tweeduizend schapen.) The farmer has 2,000 ........ .
sheeps
sheepies sheep
sheep's
Het woord "sheep" is een uitzondering en blijft onveranderd in het meervoud.
Zie ook de pagina sheep, women.
(Om bij de bakkerij te komen loop je gewoon rechtuit het plein over.) Just walk straight ........ the square to get to the bakery.
through across
on
from
In deze zin is het juiste antwoord '(straight) across' (betekenis: rechtuit over), omdat er een aanduiding in de zin zit van hoe je over het plein verplaatst, namelijk 'straight' (oftewel, je gaat rechtuit van de ene naar de andere kant van het plein.) 'Across' is een voorzetsel van plaats.
Zie ook de pagina in, at, on.
(Laten we vandaag naar de sportschool gaan.) Let's go ........ the gym today.
two to
too
to = naar too = ook / te (too much = te veel) two = twee
Zie ook de pagina to, too, two.